Lezing ‘Das innere Kind’van Wilma Castrian, 15 juli 2006 in Loccum.
(Vertaling Margot van de Plas)
Foto: Wilma Castrian, 15 juli 2006 in Loccum.
“De ziel heeft een eeuwige verbinding met schoonheid, goedheid en waarheid. Zonder die verbinding kan de ziel zich niet ontplooien. Dat weet niet alleen de psychologie, dat weet ieder mens als hij naar zijn gevoel luistert. Ik wil u graag vertellen over de manier waarop we naar onze herinneringen kijken, omdat het om de pedagogiek gaat en ook om datgene wat het kind in ons is. Niet om het te beheersen maar om het te verkennen, want we zullen het niet te weten komen.
Het lijkt alsof we een herinneringswereld hebben zonder ruimte en tijd, die tegelijkertijd aanwezig is met onze vroege kindertijd en de actualiteit van vandaag. Wat met de pedagogiek en met het kind-zijn samenhangt, heeft een levenslange dimensie. De zelfopvoeding en de opvoedende waarde van onze omgeving houden nooit op. Ik zal dit met enkele praktijkvoorbeelden in mijn praktijk verduidelijken.
Klim in een boom, alstublieft
Enkele dagen geleden heeft een jongeman mij een fabel verteld, die ik zeer toepasselijk vond. Hij heeft geprobeerd het principe van de pedagogiek te verklaren en hij vertelde over een leraar, die tegen een kameel, een krokodil, een kikker, een haan, een geit en een koe zei: “Jullie moeten allemaal aan dezelfde voorwaarden voldoen. Ik wil van jullie niets anders dan … klim in een boom, alstublieft.”
Denk nu eens terug aan een situatie, waarin van u verlangd werd iets te doen of te laten, wat mogelijk diep tegen uw innerlijke wezen in gegaan is en toch werd het van u verlangd. Daardoor bent u in het nauw gebracht, omdat u niet in staat was te doen wat een ander zeer lichtvoetig – in de letterlijke zin – lukte. De fysiognomen hebben in dit geval de betreffende informatie van dit type voor ogen en ze weten, dat een voedingsgeaarde zich nooit tot een hoge sprong bereid verklaart. Wanneer hij dat wel zou doen, zou het een zeer ongelukkige manier van doen worden.
Aan de andere kant zijn degenen die heel lange benen hebben er niet van af te houden om zo hoog te springen als ze maar kunnen. Als ze daarvoor dan wat lof, mogelijk zelfs onderscheidingen krijgen, dan is het duidelijk dat de voedingsgeaarde deze lof nooit bemachtigt. Mogelijkerwijs zal hij met dit soort ervaringen iets zeer belangrijks ontdekken: dat hij daar zelf nooit op kan rekenen, omdat de aanleg die bij dit type hoort hiertoe niet in staat is. Dat geldt voor alle typen.
De typologie maakt dat duidelijk aan ouders, die vanuit hun eigen typische aanleg opvoedingsideeën hebben en deze hanteren naar de kinderen die ze moeten opvoeden. Ze verwachten dat hun goede bedoelingen ook voor de kinderen waardevol zijn, wat in de regel tot een mislukking leidt. Maar op de persoonlijke ‘harde schijf’ voltrekt zich iets wat na verloop van tijd steeds duidelijker wordt. Eerst spreken mensen het tegen, ze proberen het verstandelijk uit te leggen, te verduidelijken en erover te klagen dat het aan de opvoeding ligt. Het is duidelijk als we de gewoonten van een voedingsgeaarde (ronde vormen), een gevoelsgeaarde (fijne vormen) of een bewegingsgeaarde (hoekige vormen) nader bekijken, dat daar op zich niets op aan te merken zou zijn. Ze zijn verschillend en de verlangens en behoeften daardoor ook. De contrasten tussen opvoeders en kinderen tekenen zich sterker af naarmate de geaardheid verschilt.
Uit: Lehrbuch der Psycho-Physiognomik
door Wilma Castrian – 2001
Achter de kachel verstopt
Ik herinner me een uitspraak van een gevoelsgeaarde, die opgevoed werd met het idee dat plichtsvervulling bestond uit een constante bereidheid om te werken.
Maar een gevoelsgeaarde wil lezen, informatie verwerken en zich bezighouden met iets wat hem innerlijk en visueel kan bekoren. Als hem steeds werk opgedragen wordt, wat op den duur een onverdraaglijke routine wordt, dan kan dat heel vreemd uitpakken. Het is nodig om hem zijn zin te geven als hij verklaart dat hij niet tot rust komt. Hij wil niet lichamelijk uitrusten, maar stilte om die te vullen met gedachten en overwegingen. Daar komt hij zo niet aan toe. En als ik dan vraag: “Wat is er gebeurd, wat herinnert u zich?” Dan herinnert deze gevoelsgeaarde zich, dat hij zich vroeger achter de kachel verstopte om in alle stilte te kunnen nadenken. Hij is uitgescholden voor zijn luiheid, want zijn opvoeder vond nadenken luiheid. Als kind is hij aangespoord, heeft hij gedaan wat hem gezegd werd en heeft als gevolg hiervan de zogenaamde onrustige benen. Hij kan helemaal geen rust meer vinden. Door deze zeer vroege inprenting heeft zo iemand behoefte aan therapeutische begeleiding. Hij weet helemaal niet meer wat hij wil. Zijn oorspronkelijke geaardheid, de gevoelsgeaardheid, zou innerlijke beelden willen oproepen en dan iets heel moois beleven.
Lijden in de kindertijd
Een voorbeeld is Alice Miller, een van oorsprong Poolse psychoanalytica, die boeken heeft geschreven over haar werk vooral over de langdurige gevolgen van het lijden in de kindertijd. Ze heeft geprobeerd toegang te vinden tot haar eigen kindertijd, ook al zijn daar geen foto’s van en geen herinneringen. Ze kon ze niet voor de geest halen, ook al was ze erg oplettend. Men kan er dan ernstig rekening mee houden dat deze periode een belastende fase was, schrijft ze. Dit geldt niet voor iedereen.
Haar pogingen zijn ontroerend. Ze heeft bijvoorbeeld overal in haar huis blaadjes ter grootte van een ansichtkaart verspreid, er stiften bij gelegd, zodat ze telkens wanneer haar iets inviel, dit op papier kon zetten. Ze heeft ontelbare tekeningetjes gemaakt in dit opzicht, in de hoop toegang te vinden tot datgene, wat ze in haar vroege jeugd vergeten heeft en zonder beelden is gebleven. Het is haar niet gelukt. Ze heeft de beelden gepubliceerd, ze heeft er een boek van gemaakt, maar ze heeft dit alles niet kunnen verklaren. Als zij haar visuele herinneringen kan leren duiden, zou het kunnen dat ze de problemen, die voortkomen uit haar kindertijd, nader kan bekijken en deze gaat oplossen en loslaten.
Het verbaast me steeds weer dat indringende ervaringen in de kindertijd ervoor zorgen dat mensen nu nog op bepaalde punten geraakt worden.
Een bejaarde dame met een kinderneus
De fysiognomen hebben veel aandacht voor bijvoorbeeld de vorm van de neus en de ontwikkeling ervan, omdat zij de neus verbinden met de wil en de zelfverwezenlijking.
De neus ontwikkelt zich een leven lang en heeft in de vroege jeugd een kleine neuspunt met een sierlijke, ronde vorm. Het kan zijn dat in de loop van het leven die kinderneus blijft. Veel mensen, die ik mocht observeren en bevragen vroeg ik dan: “Bent u te vroeg uit uw kindertijd gegaan? Moest u te vroeg volwassen worden?” En bij degenen, waar dat het geval was, begon een tranenstroom te vloeien, een diep innerlijk lijden zichtbaar te worden.
De fysiognomen duiden een kinderneus bij een volwassene als iets kinderlijks in het wezen dat een leven lang blijft.
Ik denk aan een 84-jarige vrouw met een kinderneus, die gewerkt had als advocate. Ik vroeg haar: “Hoe hebt u dan uw kantoor geleid?” Ik heb natuurlijk niet gezegd “met deze neus”, maar ik heb het gedacht. En ze heeft precies zo geantwoord als ik verwacht had, namelijk zoals een kind dat doet: “Al naar gelang mijn stemming.” Ik vroeg toen: “Bent u zeer vroeg uit uw kindertijd gegaan? Had u zeer vroeg verplichtingen moeten vervullen, die eigenlijk niet geschikt zijn voor kinderen?” Toen had ze gezegd: “Ja, mijn ouders zijn bij een verkeersongeluk om het leven gekomen en vervolgens kon ik geen kind meer zijn.” Daarmee moet je volgens mij rekening houden.
Dat is een fenomeen dat we altijd weer zien als we geloven dat iets voorbij is. Dat het nog lang niet voorbij is, maar telkens weer opduikt en ergens mee in verband gebracht wordt. We kunnen ontdekken en dan begrijpen. Dan wordt duidelijk dat er eerst dingen verwerkt moeten worden voordat ze een plaats krijgen, voordat ze de groei van mensen laten zien.
Een kind van 32 jaar
Ik heb een vriendin, die dringend hulp nodig had. Ze zocht een hulp in haar huis, waar veel mensen kwamen. Ze koos een Franse jongedame uit en bracht haar mee. Ik dacht: ze heeft hulp nodig, maar wat heeft ze uitgezocht? Het was niet iemand die haar steun zou kunnen bieden, maar juist een zeer zachtaardig, verfijnd persoon. Ik vroeg mijn vriendin: “Waarom doet u dat? Waarom kiest u een hulp, waar van begin af aan duidelijk is dat die helemaal niet bij u past?”
Deze vriendin had een jonge vrouw gekozen van 32 jaar, die – psychisch gezien – leek op een zestienjarige en zich gedroeg als een driejarige. Mijn vriendin merkte toen dat die jonge vrouw zich zachtjes tegen haar aan vleide, door haar bediend wilde worden, een broodje gesmeerd wilde hebben en voor haar als dank kleine briefjes tekende en onder haar deur schoof. Dat doet geen 32-jarige, die intelligent is, en dat doet ook geen zestienjarige die op weg is zelfstandig te worden. Toen had dit jonge meisje aan de hand van mijn vriendin langzaam mogen opgroeien en dat heeft ongeveer zes jaar geduurd. Toen ze 38 jaar oud was, kwam ik in het huis en ik zag mijn neerslachtige vriendin. Ik vroeg haar wat er aan de hand was. Ze zei: “Ach, ze is zo ondankbaar. Ze heeft hier alles in huis en nu heeft ze een eigen woning gezocht.” Toen heb ik gezegd: “Grote goedheid, wat is dat heerlijk. Ze is toch volwassen geworden; die durft nu iets.” Ze heeft deze hele fase van ontwikkelen bij haar mogen voltooien.
Toen heb ik naar haar levensverhaal gevraagd en die verwonderde me niet. Ze had een moeder, die helemaal verhard was en vanuit haar gevoel niets uitstraalde en die ook haar kinderen niet accepteerde. Alle kinderen, het waren er vier, waren ziek. Dat was zo mede omdat hun vader een heel verstorend element in zich droeg en hij kon daar niets aan doen. Hij verwoestte deze kinderen. Hij verwoestte zijn vrouw, maar dat lukte niet omdat ze versteend was. De kinderen echter werden steeds zieker, zodat de familie het ging opmerken en de kinderen uit de nabijheid van de vader genomen werden. Ze werden ondergebracht en opgevoed bij familie. Daardoor heeft de vader het verwoestende element tegen zichzelf moeten richten. Hij werd blind, raakte verlamd en zijn onderbeen werd geamputeerd. Deze jonge vrouw, die nu volwassen geworden was, heeft gezegd: “Ik heb deze vader boven alles liefgehad. Niet omdat hij was hoe hij was, maar omdat ik wist dat achter zijn gedrag iets waardevols school, waarom hij zo geworden is. Wat in hem zo opspeelde weet ik allemaal niet, want de ziel is een groot raadsel. Maar ik wil niet beweren dat mijn vader nog erger was dan hij geweest is.”
Als men dat hoort en weet dat hier een mensenkind haar ontwikkeling heeft mogen voltooien aan de hand van een vrouw, die deze voorkennis en bedoeling helemaal niet had, dan kan men aannemen dat de ziel een wijsheid heeft, die alle verstand te boven gaat. Een keuze wordt gemaakt, die altijd leidt tot wat de ziel wil laten ontwikkelen. Zelf zien we onze eigen eigenaardigheden niet.
Als we ons psychologisch in iemand willen verdiepen, moeten we in staat zijn om dit vreemde gedrag te analyseren en te begrijpen. Vaak genoeg is een ernstige ziekte waaraan men lijdt, door iets volledig anders veroorzaakt. We hebben geen keuze gehad in wat we in onze jeugd hebben ontvangen. We hebben moeten accepteren wat op ons pad kwam. Dat heeft altijd zijn uitwerking en zo kan een vreemd gedrag verklaard worden.
Het lijkt alsof mijn man vijf jaar is
Vaak genoeg hoor ik van een vrouw: “Het lijkt alsof mijn man vijf jaar oud is.” Natuurlijk is ze niet met een vijfjarige jongen getrouwd, maar met een man. Omgekeerd kan men ook van mannen horen: “Het lijkt alsof mijn vrouw een klein meisje is.” Natuurlijk is zij dat niet. Als ze al met dit vreemde gedrag begrepen wil worden, dan niet door kritiek maar door liefdevol bevragen: Wat zie je nu? Wat komt er in je op?
Als je een open cabriolet ziet met daarin een oudere dame, die een fietser die naast haar rijdt aanspreekt en hem inpalmt, komt dat raar over. Ze nodigt hem uit om met haar weet ik wat voor leuks te gaan doen. Je ziet dat deze vrouw van boven de 80 zich gedraagt als een 25-jarige. Dat verwacht je niet. Deze oude dame moet zich wel heel jong voelen. De heel besliste, vroeger niet geleefde, heel onverwachte achtergronden van haar ziel melden zich en dientengevolge zijn ze de oorzaak voor dat vreemde gedrag.
Mijn ouders besloten elke maand om te gaan scheiden
Ik herinner me dat een vrouw, zeer verdrietig omdat ze alles vernielt, hierover begon te vertellen. Het huwelijk, een vriendschap en wat ze verder nog tegenkwam, maakte ze kapot. Als iets dichtbij haar kwam of wilde komen, gebeurde dat zo.
Ik heb gezegd: “Ik kan u niet helpen. U hebt een psychotherapeute nodig. Je moet een psychotherapeut vinden, die goed bij u past, omdat anders allerlei trucjes gebruikt worden en er geen hulp geboden wordt.”
“Wat heb ik dan?” Ik zei: “Dat weet ik niet, maar het lijkt alsof u een heleboel neurosen hebt.” “Wat zijn dat?” Ik zei: “Dat zijn innerlijke remmingen, dat zijn inprentingen in uw ontwikkeling, die u altijd hinderen. Met de kracht, die men nodig heeft om deze te onderdrukken, zou men eigenlijk iets voor zijn zelfontplooiing kunnen doen. Die is in disbalans.”
“Wat kan ik dan doen?” Ik heb gezegd: “Ik heb een vaag vermoeden dat er woorden zijn en beelden en punten, die u prikkelen. Waaraan denkt u? Welke beelden komen nu naar boven?” Toen zei ze: “Mij schiet te binnen, dat mijn ouders jarenlang altijd één keer per maand besloten hadden te gaan scheiden en dat daarna een familiegesprek plaatsvond, waarbij de drie kinderen aanwezig moesten zijn. Mijn ouders hadden ruzie en gingen ons, de kinderen, verdelen zonder ons te vragen en ik moest naar mijn vader en mijn broers en zussen naar mijn moeder. Ze zijn niet gescheiden, maar jarenlang hebben ze deze procedure één keer per maand herhaald.”
Dat kan niet zonder een blijvende, diepe indruk bij de kinderen achter te laten. Ouders denken misschien dat de kinderen het meeste niet meekrijgen, maar ze merken alles. Ze kunnen het misschien nergens op baseren, maar omdat kinderen zeer fijngevoelig zijn reageren ze veel sterker op stemmingen dan op woorden.
Ik zei tegen haar: “Het is waarschijnlijk door deze oude verwondingen dat u als een bijl in het bos bent. Toch hebt u in uw leven een weg gevonden en zich gedragen zoals u dat doet, waarschijnlijk om ondanks alles te kunnen overleven. U kunt het uitproberen als er weer een mens is die uw nabijheid zoekt of als er liefde ontstaat, dat u tegen deze mens dan zegt: ‘Hoe dichter je bij mij komt des te vreselijker ik je zal behandelen.’ Als hij het dan toch uithoudt, dan kan het zijn, omdat hij weet dat niet hijzelf is bedoeld. Een gekwetste ziel heeft een ventiel nodig. Als dat zo is, dan is aan te nemen, dat je kunt loslaten wat je toen beleefd hebt. Meer kan psychotherapie niet.”
Het verlangen achter de woorden
Nu schiet me een passend voorbeeld te binnen. Mijn jongste zoon had, toen hij groter werd, mij horen klagen: “Ik ben zo verdrietig, omdat je groot wordt. Ik kan alleen zorgen dat je zo klein blijft als ik je elke dag flink met de braadpan op je hoofd sla.”
“Ja, mama,” heeft hij gezegd, “dat vind ik goed.” Hij wist dat er achter dat verlangen van zijn moeder om hem klein te willen houden, liefde bestond. En die braadpan maakte hem helemaal niet bang. Kinderen hebben weliswaar een andere voorstelling van een situatie, maar ze merken alles.
De fysiognomen richten zich op het verlangen achter de woorden en het gedrag, dat die verwijzingen zijn naar bepaalde talenten, interesses en behoeften. Mensen zijn hiernaar op zoek, willen verdieping en verzorging. Daarom proberen we ook steeds vragen te stellen, terwijl we fysiognomisch analyseren.
Een weggedrukt talent
Ik herinner me dat er eens in Basel tijdens een lezing een vrouw was, die alle uiterlijke kenmerken had van iemand, die van taal houdt. De taal die met poëzie en klank door de ziel trekt. Het ging om haar ogen en de uitdrukking ervan. Dit talent besprak ik en het publiek luisterde. Ik vroeg of zij die liefde voor taal voelde. Toen zei ze: “Nee, ik praat niet graag. Ik heb helemaal geen interesse in taal en de poëzie van de taal is me om het even. Ik heb daar niets mee.” Het publiek was muisstil, omdat het dacht: hoe loopt dit af?
Toen is me de volgende vraag ingevallen: “Kan het zijn, dat in de tijd dat u leerde praten, te vaak van u verlangd werd om te zwijgen?” “Ja, daarom ben ik in psychotherapie,” zei ze. Met een succesvolle psychotherapeut zal ze haar talent ontdekken en plezier krijgen in alles wat met taal samenhangt.
Woorden verbinden met innerlijke beelden
Woorden die bij u innerlijke belevingen oproepen, zijn in een onvermijdelijk en onophoudelijk pedagogisch proces aanwezig. De belangrijkste woorden zijn woorden, die we verbinden met voorstellingen die ons gedurende alle levens in de ontwikkeling van de mensheid begeleid hebben. Als dit zo is, hebben alle generaties aan de traditie van innerlijke informatie deelgenomen en ze hebben met fijne trillingen bijgedragen aan het verbeelden.
Een woord als WIND is al lang in een of ander zielenbeeld overgebracht, een woord dat iets met u doet. Het woord BOOM ook. De boom, die opduikt en misschien wel een hele serie van beelden tot gevolg heeft, is niet slechts de boom, zoals hij wortelt in de aarde. Het is ook een boom die in oeroude symbolische patronen geworteld is, die zich ook allemaal in ons bevinden. Daarom kan het zijn dat onze innerlijke voorstelling niet alleen bestaat uit de beelden, die onze ogen zagen, maar ook beelden die uit een traditie komen, met een cultuurkring verbonden zijn en oerbeelden genoemd worden.
De boom is zeer belangrijk in samenhang met het innerlijke beeld en het duiden van dat beeld. Het water hoort erbij. Niet alleen de bron, maar ook hoe zich van de bron af eerst een beekje en later een rivier zich vormt. Dat hebben de dichters in hun eigen beelden omgezet en het is mooi om dat te lezen. Maar het is nog beter als u met zelfgekozen teksten uw innerlijke beelden opent en daarmee het innerlijke kind met meer kracht tot volwassenheid en ontwikkeling leidt. Dat geldt voor ieder mens in meerdere of mindere mate, maar niet iedereen heeft zulke sterke ouders of voorouders.
De uitstraling gaat boven de vorm
Ieder heeft zijn eigen mogelijkheden om zijn psychologische achtergrond te ontdekken. Dat lukt alleen als je eerlijk naar jezelf durft te zijn. De psycho-fysiognomen vertalen tijdens deze processen niet de vorm maar de uitstraling van de mens. Ze herkennen of het proces zich levendig voltrekt of dat het als onder een duikershelm schuilt voor het uiterlijke leven, maar van binnen uiterst actief is. Dat wordt zichtbaar door de huid, de uitdrukking van de ogen en in het bijzonder door alles wat in de omgeving van de mond op de gevoelssituatie van deze mens wijst.
Ik heb een man geobserveerd, die tijdens het gesprek onopvallend aanstuurde op het woord ‘moederliefde’. Dan veranderde hij. Het werd heel duidelijk dat hij een moederprobleem had, deze volwassen man van boven de veertig. Zijn stem veranderde, zijn houding en bewegingen waren anders, zodat ik met veel belangstelling wenste uit te vinden welk complex er uit zijn vroege jeugd kon zijn. Ik probeerde hem daarop aan te spreken, maar hij zag het als onzin. Hij zou op zoek moeten gaan: wat is daar dan? Maar dat wilde hij niet. Daarop heb ik zijn moeder gevraagd naar haar relatie met haar zonen en haar oudste zoon in het bijzonder. Toen heeft zij gezegd: “Mijn jongste zoon is gemakkelijk om voor te zorgen. Maar ik voel mij dieper verbonden met mijn moeilijke, oudere zoon en merkwaardig genoeg heb ik meer aandacht voor hem. Waarom dat zo is, weet ik niet, maar ik houd echt van hem. Ik doe voor hem wat ik kan.”
Ik vroeg haar hoe het was toen ze van hem in verwachting was en toen had ze gezegd: “Hij is mijn eerste kind. Ik was 21 jaar oud. Mijn huwelijk was door mij zo gewenst en het kind ook en toen hij geboren zou worden, is mijn zus gekomen. Ze is veertien jaar ouder dan ik, ongetrouwd, en ze heeft mij bij zich genomen, omdat onze gemeenschappelijke moeder stierf bij mijn geboorte.” Deze tante Emma wilde helpen en zou twee jaar bij de familie blijven. Ze nam het kind mee in haar kamer, kleedde, verzorgde, baadde en voedde hem. Ze deed alles om hem te maken tot een gezond en vrolijk kind. Ze bracht het kind elke dag naar zijn moeder, opdat zij hem liefkoosde en kuste en helemaal vrij de dag kon doorbrengen. Veertien dagen voor haar afscheid kreeg ze voor het eerst astma en ze dacht dat het kwam door de uitlaatgassen van de auto’s. Ze raakte het nooit meer kwijt. Op het idee dat de astma op een of andere manier met het afscheid van het kind te maken kon hebben, was niemand gekomen. Zijn biologische moeder was teder naar hem en hartelijk. Hij krabde haar en wilde zijn echte moeder niet en dat is verder zo gebleven. Maar de moeder, met wie hij zich sterk verbonden voelde en die hem verlaten had, kon hij niet vergeten.
Er was geen boze opzet, nergens, maar een blijvende indruk is achtergelaten, die op een of andere manier losgelaten moest worden. Dat gaat alleen met deskundige begeleiding en dat is nodig, omdat hij enigszins kinderlijk gebleven was. Als het inzicht verkrijgen moeilijk is, moet hij ook de bereidwilligheid hebben om daar gelijktijdig aan te werken, maar dat gebeurt zeer weinig.
Kinderen op aanplakbiljetten
Er zijn grote reclameborden op het station en vaak is op deze aanplakbiljetten de slagzin ‘meer tijd voor kinderen’ te zien. Op een affiche stond een trap – voor een kind een reuzenbouwwerk – en een heel klein onschuldig kindje krabbelde deze trap op en daaronder stond een dergelijke tekst. Het is aannemelijk dat in onze welvaartmaatschappij niet alle kinderen genoeg aandacht en liefde krijgen en de dupe worden van ouders, die met hun werk, collega’s en allerlei verleidingen moeten omgaan. Dat zal weer nieuwe innerlijke verwarring geven en voor de toekomst een veelheid van patiënten betekenen, die in therapie moeten om dat wat met het innerlijke kind te maken heeft, te bevrijden.
Het is niet zo dat de ouders de kinderen voortdurend op een voetstuk moeten zetten en steeds iets met hen gaan doen, maar ze moeten gaan opmerken wat voor dit kind op dit moment het beste zou zijn en daartoe is gevoeligheid en opmerkzaamheid nodig. Voor het kind, niet voor het probleem, dat misschien hetzelfde is als dat van de ouder. Uiteindelijk echter van allebei.
Het is van belang om de spraakontwikkeling van kinderen te ondersteunen door liedjes te zingen en spelletjes te spelen. Wat er dan ontstaat zult u zich nog herinneren, zoiets als warmte en sprongetjes van plezier, die je met iemand maakt. Daar worden kinderen vrolijk van. Het ‘verinnerlijken’ van taal en beweging samen met de ouders en met andere begeleidende personen verrijkt het aantal innerlijke beelden. Deze moeten de opvoeders in hun eigen innerlijke gevoelsruimte eerst laten ontstaan voordat ze deze overbrengen.
Klanken zijn bruggen
We hebben pas sinds vijfhonderd jaar de boekdrukkunst. Daarvoor hadden mensen, als het klopt wat de linguïsten zeggen, een gesproken taaltraditie van meer dan 70.000 tot 80.000 jaar oud en dientengevolge innerlijke beelden uitgewisseld. De vertellingen, de mythen en sagen, zijn vol eigenaardige wreedheden met veelvoudige psychische ervaringen. We hebben ze een plek in de kinderkamer gegeven met de aanwijzing: dat zijn verhalen, die alleen bestemd zijn voor kinderen. Maar ze zijn in wezen voor ons allemaal bestemd. Deze oeroude verhalen zijn in alle volkeren met heel vergelijkbare inhoud verteld en ingeprent. Dat kan ook met muziek, want muziek is een brug voor ons innerlijk van de ene stemmingswereld naar de andere. Het ritme heeft een bepaald stemmingsveld dat tot in het spirituele gaat. Dan zijn klanken bruggen en hebben ze met de zielen, onze psyche en kindertijd een heel innige band.
De fysiognomen kijken naar de mens in zijn proces. Als muziek of taal hem ontroert, kunnen ze aan hem zien of hij aangesproken is door iets in zijn innerlijk, iets wat hij interessant vindt en wat ontplooiing betekent of een blokkade opwerpt. Zichzelf blokkades opwerpen helpt hem niet. Het is wenselijk openingen naar iets te ervaren, de uiteindelijke erkenning die men later wil bereiken, die niet alleen licht doorlaat, maar tot iets verbinden zal wat dan in heelheid en eenheid tekenend is. Dit kan alleen bereikt worden als iemand zich aangesproken voelt. Als je je niet kunt hechten, als je niet bevestigd wordt, is dat een uitdaging. Het moet uit de innerlijke wil van de mens komen.
We hebben een absoluut bestaansrecht
Ieder is daar waar hij nu staat in zijn of haar ontwikkeling in orde. Helemaal niemand kan van een ander verlangen dat hij terug of vooruit zou moeten gaan, dat moet hij zelf beslissen.
We worden nog veel te sterk gereglementeerd en moeten uiterst opmerkzaam worden in hoeverre we dat willen. Als we alles met ons laten gebeuren zonder reflecteren, merken we weer niet op dat er iets binnensluipt wat machtig kan worden en ons de baas probeert te zijn. We hebben dus veel meer openheid nodig. We hebben helemaal niets te verbergen, want we zijn allemaal in onze aparte ontwikkelingsstadia met onze verschillende kwaliteiten. Onze ontwikkeling gaat altijd door en we hebben dus waar we ook zijn met dat wat we nu zijn een absoluut bestaansrecht. En als we de vreemdste, de merkwaardigste schepselen zijn, dan pas echt, want dat is de bedreigde soort. Als we hen niet zouden hebben in onze maatschappij, ontgaat ons iets wat we door hen en met hen zouden kunnen ervaren. Ze zijn in dat geval meer kind dan wij. Alles is in ontwikkeling en alles wat transparant is, meer licht, straling en kleur krijgt, heeft in de levenswandel van de mensen waarbij dat te zien is, ook een hoogst interessante levensvorm. Deze als zodanig bevestigen, mogelijkerwijze zelfs met humor, dan is dat meer dan wenselijk.
Volwassen worden door jezelf te leren kennen
Zoals gezegd moeten we niet denken dat een mens niet boos mag zijn. Maar als hij boos is, dan is hij nog niet volwassen. Niemand moet geloven, dat als hij ergens kritiek op anderen heeft, dat het blijvend is. Als we van onze medemensen een beeld vormen en bij dat beeld blijven, dan zien we helemaal niet wat er verder nog verandert. Alle kinderen zijn boos, alle kinderen zijn egoïstisch. Ze moeten zo zijn. Het hoort in hun ontwikkelingstraject, deze kwaliteit. Ze geven dit echter heel langzaam op als ze volwassen worden. Wanneer u de heel kinderlijke en dientengevolge onontwikkelde, kostbare mogelijkheden op hun pad alle ruimte geeft, zal het kind zijn levenslust altijd weer uiten.
Dan moeten we kijken hoe het bij onszelf is. We mogen alle kwaliteiten die we bij de kinderen vinden bij onszelf toetsen. Zijn we open zoals de kinderen, dan opent zich zoals voor de kinderen altijd weer een wereld, elke dag opnieuw. Maken we onszelf iets wijs, wat wijzelf ooit als nuttig hebben ervaren, zoals voorzichtigheid of geslotenheid, dan gaat het gewoon niet. Dan moeten we dat weer overwinnen, zodat het innerlijke kind volwassen kan worden. Als we met de kinderen en met onszelf, ons innerlijke kind, liefdevol leren omgaan en dit verspreiden, zou een enorme en wonderbaarlijke energieverandering op onze aarde kunnen plaatsvinden, een energieverandering in de mensen zich voltrekken, een bereidwilligheid om wat niet opgelost is, te leren kennen. Niet door een ander, maar door hem zelf te laten kijken wat dat loslaten is. Met het gevoel naar binnen, eerst het voelen bewust worden en aan het bewustzijn toevoegen, dan zijn we voortdurend aangesproken en onderweg.
De wegen om het innerlijke kind in jezelf aan te spreken moet je zelf zoeken en je daarin verdiepen. Dat zou u als een psychologisch en misschien therapeutisch gebeuren in uzelf kunnen toelaten, ervaren en verzorgen. Mogelijkerwijs kunnen wij in de toekomst met de kinderen, die ons geven wat in ons allen is, hen zien en ondersteunen en hun ontplooiing prikkelen. Dan zijn er op de weg, de perrons en stations geen aanplakbiljetten meer met de tip: meer plaats en tijd voor kinderen. Dat kan zo zijn.
Ik heb ervan afgezien om beelden te vertonen, want ik dacht dat het beter zou zijn om u aan te moedigen uw eigen innerlijke beelden op te zoeken. Mogelijk is er voor u wat belangrijks opgedoken, wat u hiertoe uitdaagt. Dat moet u dan doen.”
Wilma Castrian benadert het thema ‘Het innerlijke kind’ vanuit de pedagogiek. Het innerlijke kind moet nog ‘vol wassen’, wat letterlijk betekent tot wasdom komen, volgroeien. Het heeft veiligheid en geborgenheid nodig om naar zichzelf te kunnen kijken en om los te laten wat hem of haar niet meer helpt, soms met deskundige hulp van therapeuten. Op die manier kan het zich verder ontwikkelen.
Foto: Op 17 oktober 2006 tijdens het eerste Europese Carl Huter Kongress in het Duitse Nümbrecht maakte ik kennis met Wilma Castrian. beschermvrouwe van het Carl Huter-Institut..
Pingback: * Een ontmoetingsplek voor psycho-fysiognomie en karakterdiagnostiek – KARAKTERDIAGNOSE